Een kunstenaar doet pogingen om het onzegbare in beelden
zichtbaar te maken. Als hij over zijn werk praat, loopt hij dus het
risico te gaan wauwelen. Sterker nog, hij doet zijn eigen werk
tekort.
In plaats van hem, moet men het kunstwerk bevragen.
Je moet goed naar een kunstwerk "luisteren".
Ik heb mij altijd sterk beziggehouden met contrasten zowel in
kleur, licht als factuur, textuur, ruimte enz.
Het is uiterst boeiend om zo een beeld sterker te maken en de
zeggingskracht optimaal te vergroten.
Nieuw werk probeer ik altijd voort te laten vloeien uit datgene
wat ik eerst gemaakt heb. Invloeden van buitenaf pas je in,
bewust of onbewust. Zo hou je je ontwikkeling gezond.
Stijl moet geen keurslijf worden.
Wat kunst is, weet ik niet; daar houd ik me totaal niet mee bezig.
Dat moeten anderen maar doen.
Mijn werk ontwikkelt zich steeds van figuratief naar het
abstrakte. Bij het laatste aangekomen, lijkt het of ik bang ben
iets te hebben laten liggen en begin weer bij het eerste. Het
mooie is dat je je zo steeds weer kan vernieuwen.
Blijven bewegen.